8 onmisbare stops in de Algarve

Hier geen oneindige strook zand langs de waterlijn. Nee, de rotsen hebben het voor het zeggen. Zonnekloppers vinden de nodige stranden netjes weggestopt in charmante baaitjes. Ideaal ook om te leren surfen. Welkom in de Algarve!

1. Naar de markt in Loulé

Elke zaterdagochtend herhaalt zich in de stad Loulé hetzelfde ritueel. Kraampjes worden opgesteld, verse producten bovengehaald. Hun wekelijkse boodschappen doen de locals op de markt. Er wordt vrolijk gekletst. De markt loopt voort in de Arabisch geïnspireerde hal. Achter de dieprode bogen vind je alles wat de keukenprins(es) wensen kan. Ferme romatomaten, borlottibonen, pepers, paprika’s en zelfs pastinaak. Ook exotisch fruit als kaki’s, cherimoya’s, kweeperen en de grootste granaatappels die ik ooit zag. En natuurlijk verse vis: sardientjes, reusachtige ansjovissen, inktvis, haai, kreeft, oesters en bacalhau, gezouten en gedroogde kabeljauw. Hoe kan het ook anders aan de kust van de Algarve.

2. Tussen de locals van de Algarve

Voor het echte Portugal moet je ietwat landinwaarts, weg van de toeristen. Hier gaat het leven gestaag z’n gang. We bezoeken Alte, één van de vele rustieke dorpjes. Kasseien leiden je door smalle steile straatjes, langs kleine witte huizen en hun gevelplanten. Het is zo’n dorp waar oude mannetjes hun dag starten met een koffie aan de toog, en rond de middag beseffen dat ze het café nog niet hebben verlaten.

3. Slenteren door Faro

Een stuk toeristischer, maar nog steeds het bezoeken waard, is Faro. Het oude gedeelte werd al in de achtste eeuw ommuurd en is nu een aangename autovrije binnenstad. We struinen door stille straatjes, waar azulejos de gevels sieren. De rode, blauwe, groene en zelfs roze tinten fleuren de straten op. We belanden op een groot, vierkant plein en zoeken verkoeling in het lommer van enkele citrusbomen. Citroenen hangen er voor het graaien. Op het terras verderop geniet een groepje jongeren van een frisse cocktail. Wij zetten koers naar de jachthaven van Faro, waar dure zeilboten dobberend wachten om het grote sop te bevaren.

4. Een dagje op het water

Voor de kust van de Algarve strekt natuurpark Ria Formosa zich uit naar het oosten, zo’n zestig kilometer lang, van Faro tot in Tavira. Bestaande uit eilanden, schiereilanden en een lagune beschikt het natuurgebied over duizelingwekkende fauna en flora. Gids Jaime neemt ons op een bootje mee langs slikken en schorren, zandeilandjes en mosselbanken. Enkele plukkers zijn druk in de weer op de banken. We spotten een kleine zilverreiger en een lepelaar. Aan wal gaan doen we op het eiland Culatra, waar Jaime in de haven zomaar even een zeekomkommer uit het water vist. We schuiven de voeten onder tafel in bar Janoca. De chef-kok biedt ons goed gekruide schelpjes en sardine aan. Niet de kleintjes die je in blik vindt, maar een grote sardine, recht uit de zee, gegrild boven de vlammen.

5. Het machtige Ponta da Piedade

Enkele kilometers buiten Lagos tooit Ponta da Piedade de o zo mooie kust van de Algarve. In stilte aanschouwen we deze woeste verschijning. Goudkleurige rotsen werpen zich op uit het turkooizen water, om in een boog weer naar beneden te duiken. Via de trappen lopen we helemaal naar beneden, tot de golven vlak voor onze voeten krachtig tegen de rotsen slaan.

6. Lagos, waar de zon altijd schijnt

Gelijkaardig aan Faro, maar iets kleiner is Lagos. Het is er prettig slenteren langs de boulevard. Vissers varen af en aan. De oever legt mosselen aan de dag. Lagos lijkt wel zo’n plek waar de zon het hele jaar door schijnt. Veel zal dat trouwens niet schelen. Je vindt hier alles wat je nodig hebt op vakantie: de lokale keuken, knusse barretjes, zonovergoten terrassen en winkeltjes om tussen de vele souvenirs te snuisteren. Wat dacht je van kurk? De Portugezen maken er zowat alles uit. Van handtassen en portemonnees tot zelfs schoenen. Vergeet trouwens je badkleding niet, want Lagos heeft een leuk strandje.

7. Zeevruchten op het strand

Aangekomen in Sagres zoeken we de rust op in een baai. Enkele leerling-surfers wagen zich aan de deinende zee, met vallen en opstaan. We nestelen ons op het dichtstbijzijnde terras, de zee geen moment uit het oog verliezend, en doen ons te goed aan cataplana, een overheerlijke plaatselijke specialiteit. Het bevat al het goede dat de zee te bieden heeft. Mosselen, gamba’s, kreeft, schelpjes en kabeljauw worden aangevuld met schijfjes aardappel, tomaat, paprika en ui.

8. Het einde van de wereld

Vanuit Sagres is het niet ver meer naar Kaap Sint-Vincent, het meest zuidwestelijke punt van het Europese vasteland. Hier spreken ze ook wel over ‘het einde van de wereld’. Hoewel dat nu vooral een leuk detail is voor toeristen, kan ik me voorstellen dat het honderden jaren allicht wel zo moet hebben geleken. Niet wetende wat zich achter de grote oceaan bevindt. De rood-witte vuurtoren vormt een mooi symbolisch einde van onze wereld. En van onze reis door de Algarve.

9. Charmant logeren

Met open armen ontvangen Carlos en Teresa ons in hún paradijs. Op het stilste plekje van de Algarve. Hun guesthouse Monte da Lua ligt in de middle of nowhere, ietwat de bergen in – eerder heuvels – en volledig in het groen. Zo eenvoudig en rustgevend de zes gastenkamers zijn, zo vrolijk en kleurrijk zijn de tuin en gemeenschappelijke ruimte. Wie de zitkamer heeft ingericht, moet zich geweldig geamuseerd hebben met het uitkiezen van unieke spulletjes. De flessen sterke drank staan in een oude reiskoffer, een kleine Engelse telefooncel doet dan weer dienst als boekenrek. Om het gebouw heen werd een grote tuin aangelegd, met paadjes in alle richtingen en knusse loungezetels in onverwachte hoekjes. Dé plek om eindelijk dat boek te lezen dat je al zo lang op de plank hebt staan. Of om tijd te maken voor een goede babbel.

Vorig artikelDe geschiedenis van Jaguar
Volgend artikelGeen filerecords in Frankrijk deze zomer