Veiliger fietsen in de stadWim Kempenaers

Vorig jaar gebeurden er iets meer dan 10.000 letselongevallen met fietsers in ons land. Nu er steeds meer gefietst wordt, dringen pertinente mobiliteitskeuzes zich op. Professor Bas de Geus van de UCL doet onder andere onderzoek naar fietsongevallen. Hij somt vier pijlers op die kunnen zorgen voor een veiligere fietsomgeving in stads- en dorpskernen.

1. Een meer evenwichtige verdeling van de openbare ruimte

“Van oudsher is de visie in ons land: ‘Een auto is vrijheid en daarmee geraken we overal’. Voor een tijdje klopte dat ook, maar omdat de bevolking groeide en het aantal auto’s toenam, is die stelling al even achterhaald. We moeten naar minder autobezit en een betere indeling van de openbare ruimte. Die is beperkt, zeker in een stad, en je kunt geen huizen afbreken om iedereen meer plaats te geven. Dus moet je keuzes maken. Het is daarbij niet de bedoeling om alle auto’s uit het centrum te weren, maar er moet een nieuw evenwicht gezocht worden.

Mensen gaan ook pas interesse tonen voor andere opties om zich te verplaatsen als die alternatieven goed en veilig zijn uitgewerkt. De aanleg van meer fietspaden onder andere, waarbij ook gezorgd wordt dat die infrastructuur vergevingsgezind is. Zorg er dus voor dat kleine foutjes niet meteen leiden tot zware gevolgen. Hoge stoepranden zijn bijvoorbeeld uit den boze. Wie even de controle over het stuur verliest, kan zo meteen een zware val maken. Fietspaden hoeven in de centra ook niet helemaal afgescheiden te zijn. Als je fietsers wegsteekt achter hagen of bomen, voelen automobilisten de aanwezigheid van fietsers niet. Op hun beurt gaan fietsers sneller fietsen, omdat ze afgescheiden zijn. Als een automobilist die de fietsers niet in zijn zicht ervaart dan rechts afslaat bij een kruispunt en een fietser snel komt aangereden, is dat vragen om problemen.

“Conflictvrije kruispunten zijn een absolute meerwaarde.”

In het verlengde daarvan zijn ook conflictvrije kruispunten een absolute meerwaarde. Stel je voor dat een fietser op een afgescheiden fietspad fietst en dan op een kruispunt komt waar hij geen enkele bescherming heeft. Dan zijn we eigenlijk geen stap verder. Ook bij de aanleg van ronde punten moet extra aandacht besteed worden aan de plaats van de fietser.” 

 

2. De snelheid van het verkeer moet omlaag

“Ongevallen met letsels krijg je omdat het verschil in snelheden tussen de verschillende weggebruikers te hoog is. Je moet dus in grote gebieden de snelheid naar omlaag brengen, zoals ze bijvoorbeeld in Brussel met Stad 30 deden. Je doet zo’n snelheidsverlaging best over een hele stad of dorp en niet op straat- of wijkniveau. Dat zorgt voor duidelijkheid, waardoor mensen zich minder snel zullen vergissen en meer bezig zijn met het verkeer dan met het in het oog houden van de verkeersborden die een andere snelheid afdwingen. Een Britse studie toonde aan dat het aantal ongevallen in een zone 30 met 42% daalt. Niet enkel tussen auto’s en zachte weggebruikers, maar ook tussen auto’s onderling.

“Een Britse studie toonde aan dat het aantal ongevallen met 42% daalt in een zone 30.”

Daarbij aanvullend geldt die lagere snelheid ook voor wie met een elektrische fiets rijdt. Speedpedelecs zijn een prachtige uitvinding voor lange trajecten, maar in centra moeten ook zij de snelheid aanpassen. Om de grote verkeersstromen snel uit de stad te krijgen, kunnen er wel bredere banen zijn met weinig kruispunten waar je sneller kunt rijden, zolang fietsers dan maar op een afgescheiden fietspad rijden. Het moet door de weginrichting wel duidelijk zijn dat je meteen voelt dat je je moet aanpassen aan de andere weggebruikers, zodra je zo’n grote baan verlaat. Dat kan door de wegen al dan niet optisch smaller te maken.” 

3. Gevoel van veiligheid moet omhoog

“Als je de twee vorige vuistregels toepast, zal het aantal ongevallen, en zeker die met zware gevolgen, dalen. Je kunt dat met onderzoeken en cijfers wel duiden, maar als mensen het toch niet zo ervaren, ben je geen stap verder. Het is belangrijk dat de realiteit en perceptie samenvallen. Wanneer een fietser zich ondanks lagere ongevallencijfers toch onder druk gezet voelt door voorbijrazend gemotoriseerd verkeer, zal hij niet snel de fiets nemen of bijvoorbeeld zijn kinderen aan het verkeer laten deelnemen. Nochtans is dat essentieel. Kinderen die op jonge leeftijd fietsen, zullen op latere leeftijd ook uit zichzelf meer fietsen. Kijk naar Nederland, het mooiste voorbeeld van jong geleerd, oud gedaan. Ook voor senioren is dat gevoel van veiligheid belangrijk. Als we hen terug uit de auto en op de fiets willen krijgen, moeten ze zich in een omgeving wanen waar ze zich veilig voelen.” 

 

4. Geen hogere boetes, wel hogere pakkans

“Je kan nog zo veel goede bedoelingen hebben, zolang er mensen zijn die vinden dat de regels niet voor hen gelden, gaat een veilig fietsbeleid weinig opleveren. Als ik met mijn kinderen door Brussel fiets, heb ik elke keer wel een situatie met een automobilist die de regels niet aanvaardt of denkt dat de weg enkel voor gemotoriseerd verkeer is en de andere weggebruikers zich aan hen moeten aanpassen. Al jarenlang staat koning auto centraal en een mentaliteitswijziging naar een meer gemengd verkeer vraagt tijd, dat is logisch. Al moet die klik wel komen. Wederzijds respect is hier ook belangrijk. Ik hou niet van stellingen als ‘Automobilisten zijn moordenaars’. Met dat soort polariserende uitspraken kom je nergens. In de stad is er nu eenmaal gemengd verkeer en moet je rekening houden met elkaar: automobilisten met zachte weggebruikers en andersom. Daarbij moet je wel uitgaan van de bescherming van de meest kwetsbare schakel en dus de openbare ruimte op die manier inrichten.

Het is ook belangrijk dat de regels die we met elkaar afspreken, nageleefd worden. Uit Nederlands onderzoek blijkt dat we ons gedrag beter aanpassen als we het gevoel hebben dat de pakkans hoger is, dat is belangrijker dan monsterboetes gaan opleggen. Beter een paar kleine boetes bij veel mensen dan één heel hoge bij een enkeling. Dat gaat dan niet enkel over snelheidsboetes, maar bijvoorbeeld ook over foutparkeerders. De klassieker ‘Ja, maar ik zet mij maar eventjes op het fietspad, ik ben zo weer weg’ zet voor fietsers geen zoden aan de dijk. Elke keer wanneer een fietser het fietspad moet verlaten en op de rijbaan terechtkomt, is er een potentieel gevaar voor aanrijdingen.”

VAB-Rijschool vraagt in de opleiding extra aandacht voor fietsers

“Bij VAB-Rijschool vinden we het uiteraard belangrijk dat onze leerlingen de wegcode goed beheersen, maar ook dat ze zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid naar andere weggebruikers toe. Wie met een auto rijdt, moet weten dat hij iemand anders kwaad kan doen door een fout te maken. Onze lesgevers hameren er dan ook op dat een bestuurder altijd dubbel moet oppassen voor fietsers en voetgangers. De kijktechniek over de schouder en het juiste gebruik van de spiegels zijn daarbij essentieel. VAB-Rijschool wil leerlingen tot goede én verantwoordelijke chauffeurs opleiden, dat vinden we een maatschappelijke plicht.”

Peter Landsheere, algemeen directeur VAB-Rijschool

Vorig artikel48u op Texel, het meest veelzijdige Waddeneiland
Volgend artikelRoadtrip in de Pyreneeën: 10 hoogtepunten