koplampen verblinden

Tijdens het winteruur speelt een groot deel van de spits zich weer af in het donker. Goed werkende en juist afgestelde koplampen zijn hierbij essentieel. Anders verblinden ze je tegenliggers.

Anderen verblinden is gevaarlijk

Foutief afgestelde koplampen zorgen voor ergernis, want het kan anderen verblinden via de spiegels. Bij 10% van de gecontroleerde auto’s bij het VAB-Diagnosecentrum werden verkeerd afgestelde koplampen vastgesteld, terwijl slechts 1% defecte dimlichten heeft. Het komt dus meer voor dan je denkt. Als de koplampen te hoog afgesteld zijn, dan is het zicht op de weg niet optimaal. Bovendien stoor je hiermee andere verkeersdeelnemers, omdat je hen kunt verblinden. Als de koplampen te laag afgesteld zijn, dan is het gezichtsveld te kort en kun je obstakels op de weg mogelijk te laat zien. De afstelling van je koplampen is ook afhankelijk van de laadtoestand van je auto. Liggen er veel spullen in je koffer, dan kan het nodig zijn om de stand van je lichten aan te passen. Dat staat meestal aangegeven op het duimwiel naast de verlichtingsstand. Auto’s met xenonlampen zijn vaak uitgerust met automatische koplamphoogteregeling. Dat koplampen niet meer op de juiste hoogte staan, heeft verschillende oorzaken, bijvoorbeeld een botsing, maar het kan evengoed geleidelijk aan gebeuren doordat de auto tijdens het rijden kleine schokjes te verduren krijgt.

Oppassen met dagrijlichten

Sinds 2011 is dagrijverlichting verplicht op alle nieuwe types personenwagens maar dit leidt soms tot gevaarlijke situaties op de weg. Dagrijverlichting gaat namelijk automatisch branden als de auto start, maar bij de meeste modellen branden de achterlichten van de auto dan niet en bij donker weer vergeten automobilisten de “gewone” dimlichten dan vaak te ontsteken. Bij onder meer mist, slecht zicht en in tunnels levert dagrijverlichting namelijk onvoldoende zichtbaarheid voor andere weggebruikers.

Controleer zelf of je koplampen goed zijn afgesteld

Je kunt makkelijk zelf controleren op je lichten nog op dezelfde hoogte staan. In dit filmpje legt Joni van VAB uit hoe.

1. Zet de auto vlak

Haal ook alle zware spullen uit de koffer. Controleer vervolgens of je bandenspanning correct is. Ga in de auto zitten en zet de afstelknop van de koplampen (indien aanwezig) op nul.

2. Plaats de auto voor een muur

Parkeer je auto op 3 à 4 meter van een donkere muur of garagepoort, op een vlakke ondergrond, met de voorkant naar de muur gericht.

3. Test of de verlichting werkt

Controleer of alle verlichting werkt door ze om de beurt in te schakelen: richtingaanwijzers, stadslicht, dimlicht, groot licht. Om te kijken of je koplampen allebei op de juiste hoogte staan, zet je het dimlicht aan en volg je een horizontale lijn op de muur, bijvoorbeeld de voegen van bakstenen of lijnen op een garagepoort. Als beide lichtstralen niet op dezelfde hoogte komen, dan is minstens één van je koplampen niet correct afgesteld.

4. Test ook de achterkant

Ook je mistlicht, achteruitrijlicht en stoplichten kun je zelf nakijken. Parkeer je wagen met de achterkant naar de muur en test één voor één de lichten. In je achteruitkijkspiegel kun je op de muur zien welke lichten werken. Moeilijk? Vraag een tweede persoon om na te kijken of alles naar behoren werkt.

 

Lees ook

Waarom brandt de snelwegverlichting soms wel en soms niet?

Autoverlichting: ken jij het verschil?

Vorig artikelToscane zoals je het nog nooit beleefde
Volgend artikelOnze tips voor een citytrip naar Riga