Foto: RenaultThuis je elektrische auto laden, hoe doe je dat eigenlijk? En heb je daar per se een extra installatie voor nodig?
Je elektrische auto laden kan tegenwoordig bijna altijd aan een huis-tuin-en-keuken stopcontact. Dat heet in vakjargon Mode 2-laden. De in de laadkabel verwerkte In Cable Control Box (ICCB) zorgt voor de stroomregeling en beschermt tegelijk tegen oververhitting, ten minste bij beperkt laden. Mode 2-laden is namelijk doorgaans beperkt tot een stroomsterkte van 10 ampère en een vermogen van 2,3 kilowatt. Genoeg om de beperkte accucapaciteit van een plug-in hybride tijdens de nacht mee op te laden, maar niet om de batterijen van een volelektrisch voertuig mee te reanimeren. Daarvoor heb je een thuislaadstation nodig, dat de meeste constructeurs als wallbox bij hun elektrische auto’s mee verkopen. Dat voorkomt ook oververhitting wat bij een gewoon stopcontact wel kan voorkomen als je een volelektrische auto wil laden.
Informeer bij je elektricien
Vooraleer je de wallbox-optie aanvinkt, moet je zeker zijn dat je elektrische thuisinstallatie compatibel is. De meeste nieuwe woningen hebben vandaag een 40 ampère-aansluiting op 220 volt, die in principe volstaat. Bij een oude woning met dito elektriciteitsinstallatie moeten er doorgaans aanpassingen gebeuren die vaak duurder zijn dan het thuislaadstation zelf. Wil je thuis een elektrische auto laden, informeer je dan goed op voorhand in samenspraak met een elektricien.
De meeste thuislaadstations werken op eenfasige wisselstroom, bij 16 of 32 ampère, en leveren 3,7 of 7,4 kilowatt vermogen. In de praktijk komt dat neer op een verdrievoudiging van de laadsnelheid tegenover een klassieke stekker. De aankoop- en installatiekost varieert van 500 tot 1500 euro, afhankelijk van de opties zoals de aanwezigheid van een laadkabel, een slot tegen onrechtmatig gebruik en een kWh-meter om je verbruik te controleren. Een intelligente wallbox kun je zo programmeren dat hij enkel bij nachttarief laadt, wat uiteraard goedkoper is.
