Met de fiets op reis

Op reis met de fiets, dat kan eenvoudigweg met de eigen fiets die meegaat achter op het fietsrek. Maar voor anderen is reizen met de fiets de hele vakantie. Welke reisgezel kies je dan het best?

De toerfiets

Toerfietsen zijn de muilezels onder de tweewielers. Ze zijn zwaarbeladen met bagage en wijken al eens van de asfaltwegen af. Hierdoor hebben ze ‘gabarit’ nodig – niet te verwonderen dus dat een toerfiets al gauw tot 15 kilo op de weegschaal zet. De versnellingen zijn zo gekozen dat je stevige hellingen niet hoeft te vrezen. De banden zijn voorzien op het zwaardere werk en zijn ofwel noppenbanden voor onverhard terrein of smallere asfaltbanden met minder rolweerstand. Nieuw voor 2018 is de komst van schijfremmen, die nu op veel meer toerfietsen terug te vinden zijn. Bij een toerfiets worden de remmen immers zwaarder belast. Dankzij de schijfremmen zijn de velgranden niet langer gevoelig voor slijtage.

Een model als de Trek 920 Offroad combineert zowel bagagedragers vooraan als achteraan met schrijfremmen, en dat met grote 29-duim wielen. De prijs ligt met minimaal € 1799 wel wat hoger.

De hybride toerfiets

Doorgaans zijn toerfietsen uitgerust met het stuur van een koersfiets. Wie liever wat rechter en comfortabeler zit, kan opteren voor een hybride toerfiets met recht stuur. Dit zijn vaker compromismodellen, en dus ook wat beperkter in hun laadcapaciteiten en voorzieningen. Het voordeel is hun vaak lagere prijskaartje. Het Nederlandse Koga biedt wat dat betreft het beste van twee werelden en combineert een hybride stuur met de capaciteiten van een echte toerfiets. En helaas ook de prijs van die laatste.

De e-bike

Natuurlijk heeft ook de e-bike al zijn intrede gedaan bij de toerfietsen. Kijken we even naar de E-WorldTraveller van Koga bijvoorbeeld. Dan zien we dat de batterij makkelijk te verwijderen is van de buis om bij te laden, want reken maar dat de batterij leeg is na een dagje Vogezen. Je beschikt over maximaal 160 kilometer trapondersteuning, maar in de praktijk zal dat in bergachtige gebieden een stuk minder zijn. Dat is meteen ook het nadeel: zonder trapondersteuning heb je met de e-bike wel 25 kilogram (fietsgewicht alleen) te duwen, tegenover 15 kilogram zonder batterij. De motor biedt tot 75 Nm trapondersteuning. Opladen duurt, afhankelijk van de grootte van de accu, 4 tot 8 uur. In combinatie met schijfremmen heb je hier wel het neusje van de zalm vast, maar hij kost dan ook € 3999.

Lees meer

Lees ook onze tips rond elektrische en plooifietsen voor pendelaars, rond racefietsen en mountainbikes voor sportievelingen en rond ‘retro chique’ fietsen voor in de stad.

Vorig artikelGetest: Citroën C3 Aircross
Volgend artikelDe mooiste bestemmingen voor je huwelijksreis