SaroléaWim Kempenaers

Door de aderen van Stany vloeit olie. Hij is bezeten door Belgische motoren en heeft er een hele collectie van. Deze Saroléa is zijn pronkstuk.

Belgisch bloed

“Al sinds m’n zestiende koop en verkoop ik motoren. Al snel ging ik selecteren, want je kunt niet alles verzamelen. Dan ruilde ik drie motoren voor eentje die me echt interesseerde. Ik spits me nu toe op modellen van de Belgische merken FN en Saroléa tot 1928, want toen hing de benzinetank tussen het kader als een langwerpige koekentrommel. In 1929 zijn fabrikanten plots overgeschakeld op bollere tanks onder het zadel.”

Uniek exemplaar

“Met meer dan honderdvijftig merken was België een echt motorland. Sommige daarvan kwamen uit wapenfabrieken, zoals ook Saroléa. In tijden van vrede maakten ze motoren om de orderboekjes te vullen, waaronder racemotoren. In die tijd hadden veel dorpen hun eigen straatrace. Er werd een parcours gemaakt van enkele kilometers, wat strobalen geplaatst voor de veiligheid en meer was er niet nodig. Bij Saroléa werden elk jaar drie van die racemachines gemaakt. Van de lichting uit 1928 heb ik er eentje. Hij werd gebruikt door de eigenaar van een motorzaak in Antwerpen, Schepens. Van zijn kleinzoon kocht ik deze 500 RC, wat staat voor Racing Course, ook uit 1928.”

In tijden van vrede maakten wapenfabrikanten motoren om de orderboekjes te vullen.

Collectie

“Jaloezie heb je in ons wereldje niet. Ik heb toevallig een paar unieke stukken van Saroléa, maar iemand anders heeft dan weer prachtexemplaren van een ander merk. Je hebt bewondering voor elkaars collectie. Motards zijn sowieso een aparte, hechte kliek. Als ik morgen stop op een parking waar tien motoren staan, dan raak ik meteen met die mensen aan de praat. Dat moet je eens proberen op een parking waar tien auto’s staan. Als je tegen hen iets zegt, dan kijken ze je aan alsof ze denken: ‘Wat ben jij voor een rare kwast. Je gaat m’n auto toch niet stelen hé?’” (lacht)

Museum

“Elke tweede zaterdag van september organiseren we de Hillorun. Dan nodigen we eigenaars van motoren van voor 1914 uit voor een ritje én is m’n kleine museum open voor iedereen. Alles wat er staat, werkt trouwens. Daar maak ik een erezaak van. In de jaren 80 was niemand geïnteresseerd in wisselstukken. Toen heb ik voor een prikje hele inboedels opgekocht. Iets wat ik me nu niet beklaag, want zo kan ik ervoor zorgen dat al m’n oude motoren blijven werken.”

Vorig artikel5 redenen waarom je Cyprus moet bezoeken
Volgend artikelGetest: BMW 5