Getest: Kia Stonic

Het regent SUV’s. Ook Kia breidt met de Stonic z’n gamma auto’s op hoge voeten verder uit. Tijd om hem op de weg aan de tand te voelen.

Kia Stonic: broertje van de Kona

Het aantal compacte SUV-achtige modellen blijft toenemen. De Kia Stonic is één van de recentste nieuwkomers in deze categorie en daarmee een rechtstreekse concurrent van de vlot verkopende Renault Captur en Peugeot 2008. Technisch is de Kia Stonic nauw verwant met zustermodel Hyundai Kona, maar er is wel een fundamenteel verschil. De Kia Stonic gebruikt een korter onderstel, vergelijkbaar met dat van de reguliere Kia Rio. Ondanks zijn verhoogde ophanging en een stel stoere wielkasten is de Stonic geen ware offroader. Hij is enkel verkrijgbaar met voorwielaandrijving. Door de verhoogde ophanging weet hij wel raad met drempels en andere obstakels.

Dynamisch rijgedrag

In zijn categorie ontpopt de Kia Stonic zich tot een bijzonder dynamische auto. De directe stuuroverbrenging en stug afgestelde ophanging geven hem een koersvast en precies rijgedrag. Kortom, dit is een leuke auto om mee te rijden. Het veercomfort kan echter beter, en ook de rij- en rolgeluiden hebben een negatieve invloed op het comfortgevoel. Het interieur past perfect bij het dynamische karakter van de auto. De ronde klokken en vormgeving van het driespakige stuurwiel getuigen van een sportieve stijl. Jammer is wel dat voor het dashboard behoorlijk wat goedkoop ogende, harde plastics worden gebruikt. Centraal op het dashboard staat een gemakkelijk te bedienen aanraakscherm met een goede connectiviteit. Enkel het kiezen van een radiozender verloopt wat moeizaam. Een uitstekend navigatiesysteem is standaard vanaf het tweede uitrustingsniveau. Op praktisch vlak scoort deze Kia wel een stuk minder dan een aantal van zijn concurrenten. Zijn koffervolume bedraagt 352 liter en dat is amper beter dan bij de reguliere Kia Rio. Wel kan de achterbank in ongelijke delen worden neergeklapt en vanaf het tweede uitrustingsniveau kan de laadvloer worden versteld.

Geen koopje meer

De tijd dat Koreaanse auto’s per definitie goedkoper waren, is duidelijk voorbij. Onze 1.0 T testwagen, een turbo driecilinder benzine met 120 pk, is enkel verkrijgbaar in de duurste uitvoering (Sense) en dat vertolkt zich in een fikse prijs van € 22.890. Dat is jammer, want het is precies deze motor die een aanbeveling verdient omdat hij gretig doortrekt vanuit een laag toerental, behoorlijke prestaties aflevert en een aanvaardbaar testgemiddelde van 7,2 l/100 km optekent. Er zijn nog twee pk-armere en goedkopere versies verkrijgbaar: de 1.2 en 1.4, die goed zijn voor respectievelijk 84 en 100 pk. De 1.6-diesel met 110 pk is wel leverbaar in alle uitrustingsniveaus.