VAB-Reisbijstand helpt vakantiegangers in het buitenland uit de nood. Dit is hoe het allemaal begon.
De eerste ‘reisbijstand’
Al sinds 1950 heeft VAB een internationale reisbijstand. Het massatoerisme stond toen nog in z’n kinderschoenen. Hulp voor landgenoten in het buitenland verliep soms moeilijk en vliegtuigen om een heel gezin in één keer weer naar hier te halen waren schaars. Treinen boden dan een oplossing, maar heel comfortabel was dat niet altijd. VAB vond dat het tijd was voor een eigen formule!
Europech als voorloper van VAB-Reisbijstand
In de jaren 70 trokken steeds meer gezinnen de landsgrenzen over. Een weekje Blankenberge werd ingeruild voor twee weken aan een Spaanse costa of een stevige wandelvakantie in de Zwitserse bergen. VAB volgde die evolutie en startte in 1974 met een service om leden in het buitenland te helpen, Europech. Deze reisbijstand was er voor personen en voor wagens. Voor het ronde bedrag van 600 Belgische frank kon je zorgeloos heel Europa doorkruisen. Voor die prijs was wagen en bestuurder gedekt. Medepassagiers betaalden 10 frank extra.
De pioniersjaren
Om de defecte auto’s van aangesloten leden in alle uithoeken van Europa op te pikken en terug naar ons land te brengen, werden twee Chevrolets Impala en een Land Rover aangekocht, samen met drie aanhangwagens. De dienst bleek zo’n succes dat een jaar later het wagenpark werd verdriedubbeld. De pioniersjaren van VAB-Reisbijstand roepen bij heel wat VAB-wegenwachters nostalgische herinneringen op.
Wil je meer weten over VAB-Reisbijstand? Klik dan hier!
