Renault R4

Toen VAB-Wegenwacht 50 jaar geleden uit de startblokken schoot, was de Renault R4 het werkpaard van dienst. Oud-wegenwachter Antoine was er toen ook al bij.

IJscrèmekar

“De VAB-pechverhelping was nieuw, dus vond onze directeur dat de auto’s moesten opvallen. Er werd een immense lichtbak op de Renault R4’tjes gemonteerd. Die was zo groot dat de mensen weleens grapten dat we met een ijscrèmekar rondreden. Echt veilig was dat evenwel niet. Ze pakten zoveel wind dat we nauwelijks een vrachtwagen konden voorbijsteken. Als het hard waaide, dan gingen we bijna achteruit in plaats van vooruit. Na een paar maanden plaatsten ze nieuwe bakken op de Renault R4 die gelukkig een stuk kleiner waren.”

In elke R4 zat een trekstang om auto’s te depanneren. Zelfs de zwaarste Mercedes kregen we ermee gesleept.

Eerste pechgeval

“Mijn eerste pechgeval? Dat was mijn eigen Renault R4! Ik was nog maar net vertrokken en er ging al een rood lampje branden. Er was een riempje gesprongen. Gelukkig had ik reservestukken mee en kreeg ik de auto meteen weer aan de praat. Verder heb ik alleen maar goede herinneringen aan de R4. Het was geen luxewagen, maar hij deed wat hij moest doen. Na een paar jaar waren ze rot van de roest, maar starten deden ze altijd.”

Paardenkracht van de Renault R4

“De R4’tjes waren echte werkpaarden. In elke wagen zat een trekstang om auto’s te depanneren als we ze ter plaatse niet konden herstellen. Zelfs de zwaarste Mercedes kregen we ermee gesleept. Onze nummerplaten begonnen met ‘WW’, van wegenwacht. De toenmalige directeur had dat kunnen regelen. Wij waren dus de pioniers in gepersonaliseerde nummerplaten. (lacht) Met mijn eerste exemplaar heb ik 230.000 kilometer gereden. Per auto waarmee we over de 200.000 kilometer gingen, kregen we van Renault een draagbare radio cadeau.”

De weg vragen

“In die tijd was er natuurlijk geen gps, en zelfs nog niet van die boeken met alle straten in. We moesten in de gemeentehuizen stratenplannen gaan vragen om onze weg te vinden. Of we reden naar de kerk, omdat daar altijd wel iemand in de buurt was, en vroegen vervolgens naar de ligging van een bepaalde straat. Het waren echte pioniersjaren. Dat schepte natuurlijk een band met de collega’s. Voor iedereen was het nieuw en we hielpen mekaar. We hebben veel plezier gemaakt en ook in de vrije tijd zagen we elkaar. Na een tijdje had elke provincie zelfs z’n eigen voetbalploeg.”

 

Lees ook

VAB-Wegenwacht wordt 50 jaar! Het verhaal van de begindagen.

Vorig artikelHet Verdronken Land van Saeftinghe
Volgend artikelZo moet je ritsen!