Getest: Jaguar E-Pace

Na de grotere F-Pace breidt Jaguar zijn gamma uit met een tweede, compactere SUV. Mogen wij u voorstellen: de Jaguar E-Pace!

E-Pace is een echte Jaguar

Zelfs Jaguar, dat vooral bekend is om zijn klassieke sedans en sportcoupés, ontsnapt niet aan de SUV-koorts. De lengte van de E-Pace blijft echter beperkt tot 4,39 meter, waardoor hij eerder het formaat van een kleinere middenklasser heeft. Hij moet optornen tegen rechtstreekse concurrenten als de Audi Q3 en de BMW X1.

Het designteam verdient een pluim, want het is geen sinecure om een zwierig koetswerk te tekenen voor een SUV met beperkte afmetingen. Bovendien is de E-Pace meteen herkenbaar als een Jaguar. Dat komt vooral door het typische koelrooster, de afhellende daklijn en de slanke lichtblokken achteraan.

Kies je opties

Open het portier en je ontdekt een sober maar degelijk geassembleerde boordplank met leder (in de HSE), verzonken klokken en centraal een aanraakscherm dat helaas niet altijd even logisch te bedienen is. Het optionele head-up display is een aanrader, te meer omdat het ook de instructies van het navigatiesysteem weergeeft. Andere interessante opties zijn de Surround Camera met 360° bovenaanzicht en de Rear Traffic Monitor die je verwittigt als er verkeer aankomt wanneer je een parkeerruimte achterwaarts verlaat. Beide systemen compenseren de beperkte zichtbaarheid naar achteren. Andere rijhulpsystemen, zoals de botswaarschuwing en het automatisch bijsturen bij de dodehoekfunctie, zijn volgens ons te alert afgesteld. De E-Pace beschouw je beter als een vierzitter. De beenruimte achteraan is aanvaardbaar maar niet uitzonderlijk. Met zijn volume van 577 liter heeft de koffer wel een aanzienlijk formaat en de laadmogelijkheden kunnen uiteraard worden vergroot door de achterbank geheel of gedeeltelijk neer te klappen.

Ingenieuze vierwielaandrijving

In totaal voorziet Jaguar 3 diesels en 2 benzines. De basisversie is de D150, een 2.0-liter turbodiesel met 150 pk, voorwielaandrijving en een manuele zesbak. Deze basisversie heeft een voor dit segment scherpe prijs van € 36.350. Onze testwagen is de D240 met vierwielaandrijving en een negentrapsautomaat. Dat tilt de prijs op tot € 53.900 in de S-uitvoering en een stevige € 61.700 in de HSE, de versie waarmee wij reden.

De D240 heeft een ingenieuze vierwielaandrijving. In gewone omstandigheden worden enkel de voorwielen aangedreven, maar dat verandert als er minder grip is of als de auto van zijn koers dreigt af te wijken. In dat geval wordt de kracht van de motor automatisch verdeeld over de vier wielen, en wel zo dat de wielen met de meeste tractie ook de meeste kracht toebedeeld krijgen. Daardoor voelt deze E-Pace rotsvast aan en kan hij zelfs meer dan behoorlijk zijn mannetje staan op een onverharde weg. Uiteindelijk is de E-Pace wel bedoeld om te schitteren op een verharde weg, waar hij bijzonder dynamisch en veilig aanvoelt. Dat gaat wel wat ten koste van het veercomfort. In vergelijking met de meeste Jaguars voelt de ophanging hard aan. Maar met dit karakter ontpopt de E-Pace zich als een trendy alternatief voor een sportieve berline. En het verbruik? Met deze diesel van 240 pk noteerden we een testgemiddelde van 7,6 l/100 km.

Ook getest

Jaguar XE

Leestip

Wist je dat zelfs Ferrari jaloers was op de E-Type van Jaguar? Meer van dit soort leuke weetjes lees je in de geschiedenis van Jaguar.