Getest: Fiat 500X

De Fiat 500X is de recentste aanwinst van het Italiaanse merk. Een stijlvolle en betaalbare SUV die in elke garage past.

Succesformule

Fiat is uitgegroeid tot een van de hipste automerken. Dat heeft vrijwel alles te maken met de sympathieke en uiterst populaire 500. De Italiaanse constructeur wil dat succes bestendigen en verspreiden over de rest van zijn aanbod door op de 500 geïnspireerde varianten te lanceren. Eerst was er de grotere 500L, een vijfdeurs die ons maar met mate kon bekoren. Nu is er de Fiat 500X, die heel wat overtuigender overkomt. Hij profileert zich als een compacte SUV met als voornaamste concurrenten de Renault Captur, Peugeot 2008 en Opel Mokka.

Vormgeving

Behalve zijn typering, snoezige snuit en afgeronde contouren heeft de Fiat 500X maar weinig gemeen met de 500. Om te beginnen staat hij op een compleet ander onderstel, waardoor hij zo’n 70 centimeter langer en 17 centimeter breder is dan de 500. Met zijn totale lengte van 4,25 meter kun je de 500X nog amper een stadswagen noemen. Hij heeft eerder het formaat van een compacte middenklasser. Door zijn geaccentueerde wielkasten, stoere bumperpartijen en verhoogde ophanging lijkt hij zelfs wat op een SUV. Je stapt gemakkelijk in en uit de wagen. Ook verkeersdrempels zijn geen probleem. In deze vijfdeurs vind je vier volwaardige zitplaatsen. Wie achterin plaatsneemt, hoeft niet te morren over been- of knieruimte. Toch is deze 500X geen echt ruimtewonder. De koffer bijvoorbeeld heeft een eerder beperkt formaat met een volume van 350 liter (zonder reservewiel). De achterbank kun je weliswaar in ongelijke delen neerklappen, maar de laadvloer is dan niet volledig vlak. Vooraan is er minder reden tot klagen. Je vindt er een dubbel handschoenkastje en ruime deurbakken. Het interieur is keurig afgewerkt met een stijlvol instrumentenbord dat gedeeltelijk in de koetswerkleur is getooid. Ook qua connectiviteit is deze Fiat 500X helemaal mee met zijn tijd.

Motoren

Voorlopig kies je tussen vier motoren, waarvan twee benzines. Wij reden met de 1.6 liter turbodiesel met 115 pk in combinatie met een manuele zesbak en voorwielaandrijving. Wie vierwielaandrijving wil, kiest noodgedwongen voor de 2.0 liter diesel  met negentrapsautomaat. Opvallend bij de 1.6 is het keurig onderdrukte motorgeluid en de vlot en precies schakelende zesbak. De motor is enorm gewillig en ontplooit een gretige werkijver bij zelfs de laagste motortoerentallen. Ondanks het hoge koetswerk worden ook rolbewegingen goed onderdrukt. De vering voelt wat stug aan, wat in combinatie met de hard zittende stoelen het comfortgevoel ondermijnt. Minder enthousiast zijn we ook over de stuurinrichting die weinig gevoel genereert. In de sportstand voelt sturen zwaar aan. De basisversie, zonder opties, van de 1.6 liter turbodiesel kost € 20.529. Gemiddeld verbruikt hij 6,4 l/100 km.